De beste methode om patiënten in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen, is het onderzoeken van eerstegraads familieleden van patiënten met een erfelijke ijzerstapeling. Hiervoor komen alle broers en zussen en eventueel ook de ouders en de kinderen in aanmerking van een patiënt met vastgestelde hemochromatose. Broers en zussen van de patiënt hebben de meeste kans op het volledige ziektebeeld.
De familieleden sporen we op via de bekende hemochromatosepatiënt. Hiervoor nodigt de genetisch consulent de patiënt uit voor een consult. De genetisch consulent is een persoon die goed bekend is met hemochromatose en speciaal de erfelijkheid hiervan. Mocht de diagnose hemochromatose ook bij het familielid worden gesteld, dan start de arts de behandeling en verdere begeleiding.
Bij kinderen van patiënten met erfelijke hemochromatose vindt onderzoek meestal pas plaats na de puberteit. In periodes van sterke groei heeft het lichaam veel ijzer nodig. Men krijgt dan meestal nog niet de kans om ijzer te stapelen. Bij een negatief resultaat herhalen we het oriënterend onderzoek na enkele jaren nog eens.